De eerste strijd
Iets nieuws doet zich voor: schepsel strijdt tegen schepsel.
Het is niet de Heer God die Zelf de opstandige engelen in de diepte werpt. Hij laat de trouwe Engelen strijden tegen de ontrouwe engelen.
De grote tegenstellingen beginnen: de tegenstander zet zich af tegen God.
Voortaan zal het kwade altijd het goede aanvallen, de duivel zal de Engel aanvallen.
Maar de boze kan niet overwinnen. In de goede Engelen is “de Naam van God”,
Zijn majesteit en Zijn macht.
Zo is de trouwe Engel, naast God, de overwinnaar, het eerste schepsel dat de triomf van God draagt.