De wederkomst (4)

De wederkomst (4)

Waarin bestaat deze aparte vorm van waakzaamheid? Als een fundamentele houding die ons geloofsleven moet kenmerken, moet zij het element hebben van een bezorgd verlangen.

Wij kennen allemaal het gevoel van verwachting. Wanneer wij wachten op de komst van een vriend die al lang op zich laat wachten, kijken wij angstig uit het raam, alsof de frequentie van ons kijken hun komst op de een of andere manier zal bespoedigen. Ook als we wachten op de komst van een brief van iemand van wie we houden, kijken we herhaaldelijk in de brievenbus, in de hoop dat de brief komt. Als we uitkijken naar een gebeurtenis waarnaar we verlangen, kijken we elke dag op de kalender, strepen we de dagen af die voorbij zijn en tellen we de dagen die nog moeten verstrijken voor de gebeurtenis.

Zoals ons hart zich kan uitstrekken naar de mensen en de dingen die wij liefhebben en waarnaar wij verlangen, zo zou ons hart zich moeten uitstrekken naar de Heer die komt. Het is precies dit gevoel dat tot uitdrukking komt in de zinsnede uit de brief van Paulus aan de Korintiërs (1 Kor 16,22) en het einde van het boek Openbaring, die in de vroeg-christelijke liturgieën werd opgenomen: “Maranatha! Kom Heer Jezus!” (Openb. 22,20). De christelijke kerk drukte haar verlangende liefde uit door deze woorden met vuur te zingen.

Petrus waarschuwde tegen de houding van de ongelovigen die de mogelijkheid van de komst van Christus ontkennen:

“Gij moet vooral weten dat er in de laatste dagen spotters zullen komen, mensen die leven volgens hun eigen begeerten,  en die honend vragen: “Waar blijft nu de wederkomst die Hij heeft toegezegd? Onze vaderen zijn al gestorven, maar alles blijft zoals het van het begin der schepping geweest is.”  Een ding echter, vrienden, mag u niet ontgaan: Voor de Heer is een dag als duizend jaren en duizend jaren als een dag.  De Heer talmt niet met zijn belofte, zoals sommigen menen, maar Hij heeft geduld met u, daar Hij wil dat allen tot inkeer komen en niemand verloren gaat. 

Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Dan zullen de hemelen dreunend vergaan en de elementen door vuur worden verteerd; en de aarde en de daden op aarde verricht zullen zich bevinden (voor Gods oordeel). 

Wanneer alles zo vergaat, hoe moet gij dan uitmunten door een heilig leven en innige vroomheid,  de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods, waardoor de hemelen in vlammen zullen opgaan en de elementen wegsmelten in de vuurgloed. 2 Petr 3,3-12

Enerzijds geeft Petrus toe dat de komst van de Heer nog lang op zich kan laten wachten. Toch vermaant hij hen niet alleen waakzaam te zijn, maar zelfs “de dag te verhaasten”. Dat wil zeggen, hij zegt hen dat zij er zo naar moeten verlangen, dat zij bereid zijn alles te doen om die dag zo spoedig mogelijk te doen aanbreken. Het verlangen om de komst van de Heer te verhaasten zal des te intenser zijn naarmate ons geloof, onze hoop en onze liefde intenser zijn.