De komst van de Heer bespoedigen (1)
Een filosoof zei eens dat in het licht van de situatie waarin de mensheid is terechtgekomen, alleen een god ons kan redden. Volgens hem was onze enige mogelijkheid “de weg te bereiden voor de ontvankelijkheid om de verschijning van de god te ontvangen.” Deze uitspraak werd niet gedaan door een voorchristelijke heiden, maar door Martin Heidegger, in een commentaar kort voor zijn dood in 1976.
De noodzaak van waakzaamheid
Het thema van waakzaamheid overheerst in het hele Nieuwe Testament. Veel gelijkenissen van Christus hebben als les:
“Weest dus waakzaam, want ge weet niet, wanneer de heer des huizes komt,‘s avonds laat of midden in de nacht, bij het hanegekraai of ‘s morgens vroeg. Als hij onverwachts komt, laat hij u dan niet slapend vinden. En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen: weest waakzaam!” (Mc 13,35-37).
We hoeven maar te denken aan de gelijkenissen van de ontrouwe dienaren of van de onvoorzichtige maagden, die niet klaar zijn voor de bruidegom als hij komt. Paulus wekte de christelijke gemeenschap in Thessalonica op tot een zodanige waakzaamheid dat het later nodig was te schrijven om excessen in hun interpretatie van zijn vermaningen te corrigeren. Evenzo adviseert Christus in de Apocalyps de gelovigen vele malen over zijn aanstaande komst: “Zie Ik kom spoedig!” en de noodzaak tot waakzaamheid: “Zie, Ik kom als een dief! Zalig hij die wakker blijft en zich bekleedt en niet naakt en beschaamd rondloopt” (Openb. 16, 15).
Deze passages geven de fundamentele houding aan die het kenmerk zou moeten zijn van elke trouwe christen: “Waken”. Onze daden van geloof, hoop en liefde zijn levend en actief voor zover het geloof zich uit in waakzaamheid, de hoop in zoeken, de liefde in vurig verlangen naar de komst van de Heer.
Maar om een dergelijke houding tegenover de komst van Christus aan te nemen, moeten we eerst erkennen dat Hij elk moment kan komen. De suggestie dat de wederkomst van Christus in heerlijkheid vandaag of in de nabije toekomst kan plaatsvinden, kan ons vreemd, zo niet helemaal fantastisch voorkomen.
Maar we moeten ons afvragen: waarom lijkt het vreemd? Is het omdat wij ervan overtuigd zijn dat de tekenen die de komst van de Heer moeten voorafgaan, nog niet vervuld zijn?