Eerherstel aan God de Heilige Geest (6)

Eerherstel aan God de Heilige Geest (6)

De doorboring van het lichaam door de speer van “een der soldaten” gebeurt postuum, het is lijkschennis. De Heer kan al niet meer lijden. Maar Hij heeft alles tevoren al aanvaard, alles toegelaten. Zijn Lichaam behoort Hem eigenlijk al niet meer, het is een “iets” geworden, een “ding”, waarmee men naar eigen believen kan omgaan.

Zijn ontzielde Lichaam is reine overgave, is reine gave.

Het verlangt niets meer. Het is stom. Maar het is drager van een boodschap, van een mysterie!
De lanspunt openbaart dit mysterie, baant de weg, licht een tip van de sluier op:

God is liefde!

De Geest wordt vaardig over de schepping. Het hart begint zijn genaden te verstromen, alles wordt rein gewassen in deze vloed. Het is de vruchtbaarheid van de liefde zelf.

De Heer boet in deze toelating van de schending van Zijn Lichaam die een tempel is (vgl. Joh 2,19) voor alle liefdeloosheid van het schepsel tegenover God, tegenover de medemens.

Hij brengt eerherstel aan de Heilige Geest, de Geest der liefde! Het hart is het symbool van deze Liefde, het wordt doorboord door ons, voor ons!

Samenvatting

Eigenlijk zijn alle zonden die de mensen bedrijven tot de genoemde drie te herleiden, tot hoogmoed, onreinheid, liefdeloosheid.

De hoogmoed stort de geest in het verderf.
De onreinheid woedt tegen het lichaam.
De liefdeloosheid is in beiden.

Moge de blik op de Gekruisigde, driemaal doorboorde Heiland, ons bewust maken van de boosheid der zonde, de verslaving die er het gevolg van is, de hardheid van ons gemoed.

De drie doorboringen van het Lichaam des Heren laten vermoeden hoezeer Jezus’ offervaardigheid, Zijn boete en eerherstel heel de schuld der mensheid omsluit en delgt, zover de mensen het zelf willen.