De derde bekoring

De derde bekoring

In de derde bekoring eist Satan macht en gezag op over alle koninkrijken van de wereld. In de eerste twee bekoringen was hij aarzelend en bang geweest dat Jezus, ondanks Zijn nederige verschijning en armoede, eigenlijk de beloofde Zoon van God zou zijn. Daarom richtte hij zich tot hem: “Als je de Zoon van God bent,…” en hoopte zo Hem tot een bekentenis of tot ijdelheid te verlokken.  Hoewel de antwoorden van onze Heer naar God alleen verwijzen, zoals die van ons ook zouden moeten doen, is de tegenstander nog steeds tevreden dat hij slechts een gewone mens voor zich heeft, hoewel een van grote heiligheid.

Omdat Jezus al twee keer de verleidingen van Satan had geminacht en ondubbelzinnig en zonder compromis heel zijn wil op God alleen uitrichtte, laat de verleider in de derde bekoring zijn masker vallen.

Om de betreurenswaardige toestand van de wereld te begrijpen, hoeven we ons alleen maar te herinneren dat Jezus zelf de tegenstander als “Vorst van deze wereld” aanduidt.  Om God rechtstreeks door hemzelf te kunnen treffen, is de anti-god bereid er alles voor over te hebben.  Hij zou letterlijk de hele wereld en al zijn glorie geven, als hij God alleen maar vol in het hart kon verwonden.  Maar in het uur van de duisternis, toen de vorst van deze wereld God uiteindelijk met de lans van de hoofdman direct in het Hart verwondde, verloor hij definitief de heerschappij over deze wereld aan het Paaslam, aan de Vredevorst.

Laten we nu echter onze aandacht richten op de derde bekoring, werkelijk de meest verschrikkelijke, want deze vindt dagelijks en zelfs ieder uur plaats, midden in ons leven, wanneer de Boze de wil van de mens van God afleidt om in de plaats daarvan het eigen IK op de troon van zijn hart te plaatsen.

Er is misschien geen enkel ander tijdperk zo totaal overgeleverd aan het egoisme, aan de meedogenloosheid, de ambitie en de zucht naar macht.  Als een nieuwe ‘erfzonde’ waaiert de Boze van kinds af aan de passie van het egoïsme aan, om de geschapen orde in de mens op jonge leeftijd te vernietigen en zo iedereen in staat te stellen zijn eigen god te worden.  Keer op keer fluistert de Vijand: “Dit alles zal van jou zijn, als je jezelf maar aanbidt.” Hij weet heel goed dat de mens zichzelf niet kan aanbidden, behalve door de vorst van deze wereld te aanbidden… en ze zullen ontdekken wat voor paradijs hij voor hen gereed houdt!

Deze laatste bekoring is de bekoring van de Geest.  De Tegenstander wil elke werkzaamheid van de Heilige Geest in de wereld elimineren en uitsluiten.  Gods Geest is licht in menselijke begrippen: licht van liefde, licht van kennis, licht van heiligheid.  Lucifer noemt zichzelf echter, als de bovenste van alle ontrouwe geesten, de lichtdrager. Het is met zijn licht alleen dat Lucifer de wereld wil verlichten, een dwaallicht! Hoe ontelbaar zijn de kinderen van deze wereld, die achter dit valse licht aan rennen!

Door zijn antwoord in deze laatste bekoring biedt Jezus ons de juiste richtlijnen.

In dergelijke omstandigheden moeten we de Heer navolgen en zeggen: “Weg Satan!  Want er staat geschreven: De Heer uw God zult ge aanbidden, en Hem alleen dienen!”