Vastentijd

Vastentijd

Vandaag begint weer de veertigdagentijd. Op de eerste zondag wordt traditiegetrouw altijd het Evangelie gelezen over Jezus die aan het einde van zijn veertigdagen vasten, bekoord wordt door Satan.

In de bekoringen door Satan, de vorst van deze wereld, zien we de drie kenmerkende en grootste bekoringen van de mensheid, ja, van iedere persoon, die Satan zich tot doel gezet heeft:

Om God te treffen door middel van de materiele schepping;
om God te treffen door middel van Zijn geschapen evenbeeld, de mens;
en tenslotte om God direct te treffen door de Boze zelf, de anti-god.

De eerste bekoring

Materie, voedsel, is in de kern van de eerste verleiding, maar ook – met een enorm zeker instinct – gebruikt de Tegenstander brood als lokaas. “Brood en Spelen” — gegarandeerd goed eten en veel plezier zijn altijd het net geweest om een werelds, decadent volk te vangen.

Individueel en collectief genomen valt de mens gemakkelijk ten prooi aan deze puur materiële verleiding, omdat hij in deze zekerheid wil blijven en er niet om geeft om zelf omgevormd te worden of om deel uit te maken van welke herschepping dan ook.

Satan weet heel goed dat er een Goddelijke, heilige herschepping plaatsvindt.  Het begon met de Menswording van de Zoon van God.  Maar wanneer deze zou plaatsvinden en wie de Zoon van God zou zijn, waren verborgen voor de Boze.  Hij vermoedde slechts in rusteloze twijfel, en zo kwam het dat hij Jezus benaderde in een poging om het mysterie te ontrafelen.  Hij bood Hem  z i j n  godslasterlijke nabootsing aan: magische transformatie, waarbij iets schijnbaar nutteloos wordt veranderd in iets nuttigs, zoals het veranderen van stenen in brood, en lood in goud, (de aloude droom van alchemisten) enz.

Deze zuiver materiële transformatie is bedoeld als de kern van alle verleidingen van de mensheid, en wordt dat ook. Zegt de Apostel niet: “De liefde voor het geld is de wortel van alle kwaad”? (1 Ti 6,10).  Deze bekoring heeft tot doel, de mens steeds zekerder en comfortabeler in zijn aardse leven te plaatsen zodat hij zijn eeuwige bestemming ontkent en vergeet: zijn leven en zijn omvorming in GOD.

Tegenwoordig geeft de mensheid steeds meer toe aan deze verleiding, zodat alles wordt gezien in termen van zijn financiële waarde. Daarbij probeert de mens zelfs de schepping, ook zijn medemensen en zichzelf, geestelijk tot ‘brood’ te maken.  Als gevolg daarvan vernietigen ze zichzelf, worden ze steriel en tot steen.

Het antwoord van onze Heer is eenvoudig en nuchter: “De mens leeft niet van brood alleen…”  Hij bevestigt de orde van de schepping die zich manifesteert in de behoefte van de mens aan voedsel.  Maar Hij versluiert tegelijkertijd zijn eigen mysterie van het Goddelijke Brood, dat de omvorming naar het eeuwige leven bevat.  Hijzelf is dit Goddelijk Brood.  Hij is het Woord, waaruit alle woorden voortkomen.  Hij toont ons de ware weg die over ons dagelijks brood naar Hem toe leidt.