De Paus van de Engelbewaarders
Reeds als seminarist ontwikkelde Johannes de 23e een zeer innige vertrouwdheid met zijn Engelbewaarder. Dat kun je weten als je zijn geestelijk dagboek zou lezen. Hij schreef eens hierin over zijn doopnaam “Angelo”, wat dus engel betekent: “De naam Angelo moet mij een aansporing zijn om werkelijk een engelachtige priester te worden.”
Deze vertrouwdheid met de Engelbewaarder wordt dan nog eens heel duidelijk in de vijf jaren van zijn pontificaat: Niet minder als 40 keer verwijst hij naar de Engelbewaarders en wenste zeer hun verering.
Bij het Angelus gebed op zondag, voegde hij altijd na de Engel des Heren het gebed tot de Engelbewaarder toe:
Heilige Engelbewaarder, die mijn bewaarder zijt, aan wie de Goddelijke goedheid mij heeft toevertrouwd, verlicht, bewaar, geleid en bestuur mij.
Eens kreeg hij te horen van een prelaat, dat het nog geen dogma was dat er een Engelbewaarder bestond. De Paus antwoordde met humor:
“Deze theoloog is me er ook een. Om hem een gunst te bewijzen, moet ik mijn Engelbewaarder mishagen!”