Leren luisteren naar de Engel (1)
De Engelen worden ons door God gezonden om ons bij te staan bij het verwerven van het Goddelijke genadeleven, en ook om ons te helpen Gods werktuigen te worden. Hoe meer wij groeien in volgzaamheid, hoe meer wij enerzijds geheiligd kunnen worden, en anderzijds de talenten die God ons heeft toevertrouwd naar zijn wil kunnen inzetten.
Het verlangen om Gods dienaar te zijn wordt prachtig uitgedrukt in het gebed dat gewoonlijk wordt toegeschreven aan de heilige Franciscus van Assisi: “Maak mij een instrument van uw vrede…”
De mensheid van Christus was het perfecte instrument van zijn Goddelijke natuur.
Hij was op zijn beurt het perfecte instrument van de Vader: “…Ik doe niets op eigen gezag, maar spreek zo als de Vader het mij geleerd heeft…Ik doe altijd wat Hem welgevallig is” (Joh 8,28-29).
Maria was het volmaakte instrument van de Heer: “Zie de dienstmaagd des Heren…” (Lc 1,38).
De trouwe Engelen “die zijn bevel gehoorzamen” zijn eveneens volmaakt door die instrumenten te zijn waarmee Hij zoveel van Zijn werk onder ons volbrengt.
Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen intelligente en niet-intelligente (of irrationele) instrumenten. Elk instrument wordt gebruikt volgens de modus die bij het instrument hoort. Van irrationele instrumenten, zoals een schop, of een mes, of een verfkwast, wordt verwacht dat zij handelen in overeenstemming met de beredeneerde verlangens van degene die ze gebruikt, zonder enige aanvullende beredeneerde overweging.
Zoals de profeet Jesaja opmerkt: “Zal de bijl zich beroemen op hem die ermee hakt, of de zaag zich verheffen tegen hem die hem hanteert? Alsof een stok hem zou hanteren die hem optilt, of de zaag zich zou verheffen tegen hem die hem hanteert, of alsof een staf hem zou optillen die geen hout is!”.
Een intelligent instrument daarentegen leent zijn eigen rationele krachten aan het te verrichten werk. Een dienaar is een intelligent instrument. Of de dienaar nu mens of Engel is, hij gebruikt zijn eigen verstand bij de uitvoering van het bevel van de meester.
Om dit principe te illustreren kunnen we de uitleg van de Kerk over de inspiratie van de Heilige Schrift in ogenschouw nemen. Wij weten dat de Heilige Schrift het Woord van God is. God is de auteur van de Bijbel. Tegelijkertijd waren er mensen die God gebruikte als zijn instrumenten om die taak te volbrengen. Het Tweede Vaticaans Concilie legde dit als volgt uit:
Om de heilige boeken samen te stellen heeft God bepaalde mensen uitgekozen die, terwijl Hij hen voor deze taak gebruikte, ten volle gebruik maakten van hun eigen vermogens en krachten, zodat, hoewel Hij in hen en door hen handelde, zij als ware auteurs hebben opgeschreven wat Hij geschreven wilde hebben, en niet meer dan dat.
Elk instrument leent zijn eigen kwaliteiten aan het te verrichten werk. Een beeldhouwer heeft vele beitels. Elk heeft een andere vorm, grootte en lengte. Elk werkt op zijn eigen unieke manier.
Zo heeft ook God, de Goddelijke Kunstenaar, mens en Engel begiftigd met vele verschillende talenten. Wanneer Hij bepaalde mensen uitkiest om iets te verwezenlijken, gebruikt Hij hen niet alsof het vormloze instrumenten zijn. Hij gebruikt veeleer hun verschillende talenten en gaven om zijn werk te volbrengen.