Engelen en de Kerk

Engelen en de Kerk

In het eeuwige plan van de Goddelijke Voorzienigheid zullen we op een dag ook verenigd worden met de Heilige Engelen in God, in het hemelse Jeruzalem (vgl. Openb. 21,10).

Hoewel de Engel de eeuwige zaligheid in de hemel al heeft bereikt, gaat hij toch met de Verlosser Jezus Christus de diepte in en helpt de mensen om een idee van God te krijgen, Hem te vatten, Hem te zoeken, Hem te vinden en zich aan te sluiten bij het grote leger van Christus, dat de Heer als een buit thuisbrengt bij Zijn Vader.

De H.Augustinus schrijft,

Er is een Kerk hier beneden en een Kerk boven; de Kerk hier beneden bestaat uit alle gelovigen en de Kerk boven uit alle Engelen. De Heer van de Engelen daalde af naar de Kerk hier beneden en de Engelen dienden Hem, die op aarde kwam om ons te dienen. Want Hij kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen. Hij diende ons in die mate dat we dagelijks Hem mogen eten en drinken in de Heilige Eucharistie.

Als de Heer van de Engelen ons dient, dan mogen we er niet aan twijfelen dat we op een dag zullen worden zoals de Engelen. Hij die groter is dan de Engelen is tot ons mensen afgedaald. De Schepper van de Engelen werd mens, de Heer van de Engelen stierf voor de mensen.

Dit is het doel van de hele schepping, de vereniging van mens en Engel en de hele materiƫle wereld in God in het hemelse Jeruzalem. De Heilige Engelen leiden ons naar haar toe.

Daarboven wacht ons het Nieuwe Jeruzalem, de stralende, eeuwige stad van God! Johannes de Apostel heeft haar afgebeeld in het Boek Openbaring (21,10 e.v.); zij is het licht van alle mensen die rondom God zijn verzameld.

Engelen tonen ons dit doel. Engelen leiden ons erheen.
Engelen staan boven de poorten van het hemelse Jeruzalem en wachten op ons.
Deze heilige stad heeft muren en poorten van edelstenen, straten en bomen, en de hemelse woningen, waarover Jezus Christus spreekt, zijn in haar.

God verenigt de hele schepping, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, de Engelen en de mensen met Zichzelf, want Hij woont ook in deze stad. De hele stad is zijn troon.

Terwijl we ons door de duisternis en beproevingen van dit “tranendal” worstelen, kijken we naar Maria als het type van de Kerk, in wie ze de volmaaktheid al heeft bereikt. Uiteindelijk zal haar Onbevlekt Hart triomferen en al haar zonen en dochters verzamelen in het Hart van de Drie-enige God, tot Zijn glorie, naar Zijn wil en in Zijn liefde.