Eerherstel

Eerherstel

Hieraan is een heel bijzondere gedachte verbonden, die ik slechts kan schetsen: De goede Engelen zijn zeker nooit vergeten dat een aantal van hen het “non serviam”, – ik zal niet dienen, heeft uitgesproken. Zij voelen dit als het ware als een smet, in ieder geval als een schandvlek op het aangezicht van de hemelse geesten.

Hoewel de Engel boven alle zonde, alle beproeving staat, wil hij juist het tegenovergestelde doen van datgene waarin de rebelse geesten tekortschoten, en zo vergoeden wat als schade en als het ware als een smet aan de hele engelenwereld kleeft. Hoe kan deze schade worden vergoed? Waarschijnlijk alleen op een tweevoudige wijze:

Ten eerste, wat hield deze beproeving van de Engelen in? Het bestond zeker uit het feit dat de Zoon van God aan hen werd getoond als Mens en zij Hem zouden moeten dienen. En dat was te veel voor deze pure, trotse geesten. En nu verlangt elke goede Engel ernaar diegenen bij te staan die lichamelijke verwanten zijn van de Zoon van God door deze broeders en zusters van de Godmens te dienen.

En doordat in hen het verlangen is naar deze diepte van de aarde af te dalen, om Jezus na te volgen, willen zij in hun wezen voor alle eeuwigheid goedmaken waarin de gevallen engelen hebben gezondigd. Ze willen eerherstel brengen, als je het al eerherstel kunt noemen…

En daarom houdt de verering van de Heilige Engelen ook in, dat de mens bereid moet zijn voor de zonden van anderen eerherstel te brengen. De zuivere geest wil als het ware eerherstel brengen voor de gevallen broeders en de aan de zuivere geesten toevertrouwde menselijke zielen moeten bereid zijn eerherstel te brengen voor andere mensen, die God niet willen dienen.

Zo verenigt de wereld van de Engelen en de wereld van de mensen één enkele gedachte van Gods liefde, die zich uitdrukt in eerherstel.