De drievoudige schepping verenigd in Jezus (1)

De drievoudige schepping verenigd in Jezus (1)


Want Hij heeft ons zijn geheim raadsbesluit doen kennen,
de beslissing die Hij in Christus had genomen,

ter verwezenlijking van de volheid der tijden:
het heelal in Christus onder één hoofd te brengen,

alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde, in Hem. Ef 1,9-10

St. Paulus wijst op één element van dit mysterie in het bijzonder. Hij geeft aan dat de invloed van Christus niet alleen de verlossing en heiliging van mensen bewerkstelligt. Hij beïnvloedt ook op mysterieuze wijze de Heilige Engelen en de hele schepping. In deze overweging willen we bepaalde aspecten bekijken van hoe de Engelen en de hele schepping worden meegenomen in het mysterie dat voor de eeuwen verborgen was en in Christus is geopenbaard.

De eerste stap naar deze eenwording van de hele schepping was het wegnemen van de vijandschap die tussen mensen en Engelen bestond als gevolg van de zonde van de mens.

Om deze vijandschap te begrijpen, kunnen we kijken naar een parallelle vijandschap die bestond tussen de Joden en de Grieken. Paulus spreekt over het opheffen van de vijandschap die bestond tussen de besnedenen en de onbesnedenen toen hij schreef aan de christenen van niet-Joodse afkomst. Zie Ef 2,12-22

Paulus spreekt over de “scheidsmuur van vijandschap” die bestond tussen het Joodse volk en de niet-Joden. Dit is een verwijzing naar de structuur van de Tempel in Jeruzalem. De voorhof van de Tempel had een gebied waar alleen de besneden Joden naar binnen mochten. Daarnaast was er een andere voorhof, gescheiden van de eerste door een muur, waar de niet-besneden heidenen naar binnen mochten. Het was een ernstige overtreding voor een onbesnedene om voorbij deze muur binnen te gaan.

Dit is symbolisch voor de verdeeldheid en spanning tussen het Joodse en het niet-Joodse volk.

Maar in Jezus Christus is de scheidsmuur afgebroken. Want door zijn dood en opstanding bood Jezus aan alle mensen de mogelijkheid om een bovennatuurlijk verbond aan te gaan door het geloof in Christus, wat deze aanbidding mogelijk maakt.

Want in Hem “is er Jood noch Griek, is er slaaf noch vrije, is er man noch vrouw, want allen zijn één in Christus Jezus” (Gal 3,28). Christus bracht deze eenheid onder de mensen tot stand door Zijn kruis, zoals Hij had voorspeld: “Zodra Ik van de aarde ben opgeheven, zal Ik alle mensen tot Mij trekken” (Joh 12,32).

Het is opmerkelijk dat Paulus voornamelijk naar deze vijandschap verwijst in termen van de verdeeldheid van personen in de aanbidding van God.

Wij denken in termen van politieke groeperingen, sociale niveaus, economische verschillen, of een andere basis voor verdeeldheid tussen mensen. Maar Paulus wijst hier op de meest fundamentele bron van verdeeldheid.

Omdat wezens die begiftigd zijn met verstand en een vrije wil uiteindelijk gemaakt zijn om God te kennen, lief te hebben en te dienen, en omdat de lofprijzing van God een van de ultieme uitingen is van deze zelfde vermogens, is er geen fundamentelere oorzaak voor vijandschap dan een verdeeldheid met betrekking tot aanbidding.

Het wegnemen van de vijandschap tussen het Joodse volk en de heidenen wijst op de andere verzoening die ook plaatsvond door het Bloed van Christus. Net zoals Paulus zegt dat in het Bloed van Christus de besnedenen en onbesnedenen één zijn gemaakt, zegt hij hetzelfde over Engelen en mensen:

“Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten, om alles in de hemelen en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen.  (Kol 1,20).