De waterput
John was opgegroeid op een boerderij in Kerala, Zuid-India. Hij was altijd bereid om te helpen en ging op een dag naar de waterput van de boerderij om water voor zijn moeder te halen. De put was omgeven door een laag muurtje en had een soort dak waaraan een touw hing waarmee de emmer water omhoog en omlaag kon worden gebracht.
Omdat hij pas zeven jaar oud was, moest hij over het muurtje leunen om de emmer vast te pakken. Terwijl hij dat deed, verloor hij plotseling zijn evenwicht en viel hij met zijn hoofd naar beneden, naar een diepte van ongeveer dertig meter. Zonder te weten hoe, landde hij op zijn voeten in het water, dat nauwelijks tot zijn knieƫn kwam. Hij had niet eens een schrammetje, hij was gewoon bang.
De familie hoorde zijn geschreeuw en rende naar de put, het ergste verwachtend. John werd ongedeerd, met behulp van de emmer, van de bodem van de put getrokken. Zijn moeder, vol vreugde en dankbaarheid, verzekerde hem:
“John, je beschermengel heeft zojuist je leven gered!”
(India, circa 1930. Verteld door John, een pater van onze gemeenschap)