“Er zijn er meer met ons, dan met hen!” 2 Kon. 6,16

“Er zijn er meer met ons, dan met hen!”  2 Kon. 6,16

In het tweede boek der Koningen staat een schitterend verhaal, een illustratie voor onze tijd.

De koning van Aram komt met een groot leger en omsingelt de stad waar de profeet Elisa zich bevind. Hij wil hem gevangennemen.

Als de dienaar van de profeet ’s morgens naar buiten kijkt, ziet hij tot zijn schrik dit geweldige leger van paarden en wagens voor de poorten van de stad. Vol angst roept hij Elisa: “ Wat moeten wij doen!”

En dan dit geweldige antwoord van Elisa:

“Wees niet bang! Er zijn er meer met ons, dan met hen!”

En na het gebed van Elisa kan de dienaar plotseling zien, hoe een groot leger met paarden en wagens van vuur staat opgesteld over heel de berg rondom Elisa. De hemelse legerscharen staan bereid.

Dit woord van Elisa geldt ook nu! Zoals God het in het Oude Testament al liet zien, zo zijn ook nu de Heilige Engelen bereid om ons te helpen. En wij hebben de machtigste bondgenoten, want Gods almacht werkt door hen heen. Dit wordt ook zichtbaar in het volgende verhaal uit de eerste eeuwen van het christendom:

In het leven van de woestijnvaders wordt verhaald dat de heilige kluizenaar Isidorus op het dak van zijn hut klom samen met abt Mozes, die sinds enige tijd door de duivel van de onzuiverheid bekoord werd. “Kijk eens naar het westen”, zei Isidorus tot zijn bezoeker. Deze zag een menigte duivels in geweldige opschudding, alsof zij zich aan het voorbereiden waren op de strijd. Vervolgens hernam de kluizenaar: “Kijk nu eens naar het oosten”. En abt Mozes zag een ontelbare menigte heilige Engelen: het leger van de hemelse machten, schitterender dan de zon. “Die je in het westen hebt gezien”, zei de kluizenaar, “zijn degenen die de heiligen aanvallen; die je in het oosten hebt waargenomen, zijn degenen die God de heiligen te hulp zendt. Erken dus dat het aantal en de macht aan onze kant zijn”. De heilige abt Mozes keerde geheel opgebeurd in zijn cel terug.

De uitslag van deze en van alle geestelijke strijd, die vanaf het begin bestaat, ligt al vast. Want na de zondeval van de eerste mensen zegt God tegen de slang, en dus tegen de duivel:

“Vijandschap sticht IK tussen u en de Vrouw.

Zij zal u de kop verpletteren”.

Ook in Fatima belooft Maria:

“Op het einde zal mijn Onbevlekt Hart triomferen”.

Het is goed om deze beloftes voor ogen te houden. Ze zijn als een medicijn tegen kleinmoedigheid, twijfel en angst. Houden we ons aan de hulp van de Heilige Engelen en roepen we hen steeds weer aan! Dan is de overwinning zeker.