De zes vleugels

De zes vleugels

“Serafs stonden boven Hem opgesteld, elk met zes vleugels: Twee om het gelaat te bedekken, twee om de voeten te bedekken, twee om te vliegen.”

God zit op zijn troon, in de tempel, het “huis van God”. Het is als het ware het beeld voor God te midden van zijn schepping; Hij vervult deze met Zijn grootheid en majesteit. Serafijnen omringen Hem.

Jesaja ziet hen met zes vleugels, waarmee ze gezicht en voeten bedekken in de tegenwoordigheid van God: de onmetelijke glans van de Goddelijke natuur verblind de hoogste schepselen alsook ieder ander levend wezen!

Zij bedekken hun gelaat om hun bewondering voor Gods grootheid aan te duiden en hun eerbied voor Hem.

Zij bedekken hun voeten, die een beeld zijn voor de vrije wil (om te gaan waar je wil) om aan te geven dat ze niet uit zichzelf willen handelen. Gods plannen zijn zo groot, zo onvoorstelbaar, dat ze zich geheel aan Zijn wil onderwerpen. Vrijwillig!

En met de andere twee vleugels geven ze aan dat ze vliegensvlug deze wil uitvoeren.

Gij H. Serafijnen,
verkrijg ons een grote eerbied voor God;
help ons om Hem in alles gehoorzaam te zijn, zoals gij,
uit liefde en met vreugde;
laat ons Hem dienen zoals gij,
waarheen God ons ook zendt.
Amen.