Zr. Faustina en de H. Engelen (6)

Zr. Faustina en de H. Engelen (6)

St. Faustina spreekt zelfs over de leiding van de Engel in haar innerlijke groei. Ze moet niet toegeven aan emoties en toch verlangen naar God: “Op een dag, toen ik bij de aanbidding was, en mijn geest leek te sterven van verlangen naar Hem, en ik mijn tranen niet langer kon bedwingen, zag ik een Engel van grote schoonheid die deze woorden tot mij sprak: ‘Huil niet – zegt de Heer.’ … Toch verzachtte deze Engel mijn verlangen niet, maar wekte mij op tot een nog groter verlangen naar God”.

God kan ons leven veel beter leiden door de leiding van de Heilige Engelen, vooral door de persoonlijke Engelbewaarder. Net als Johannes Bosco leidde de Engel onze Zuster naar het Vagevuur, de Hemel en de Hel. Ze leerde via haar Engelbewaarder de stervenden bij te staan: “God heeft mij een wonderlijk contact met de stervenden gegeven!”.

En als boze geesten ons leven lijken te bedreigen? God beloofde de hulp van de Engelen en dit bevestigt het voorbeeld van de heilige Faustina: “Toen … een grote menigte demonen mij de weg versperde … vroeg ik onmiddellijk mijn Engelbewaarder om hulp en meteen verscheen de heldere en stralende gestalte van mijn Engelbewaarder en zei tegen mij: ‘Wees niet bang, bruid van mijn Heer'”.

Iets soortgelijks wordt ons verteld in het boek Tobit. Nadat hij de demon had verdreven, volgde de metgezel van Tobias, de aartsengel RafaĆ«l, de demon die “vluchtte naar de verste uithoeken van Egypte” en daar “bond de Engel hem vast” (Tb 8,3); op deze manier kon Tobias een vredig en gezegend huwelijksleven met Sarah hebben.

Dit voorbeeld uit het verleden en de ervaring die de heilige Faustina heeft geopenbaard, moedigen ons allen aan om te geloven: God heeft in zijn barmhartigheid een wondere wereld van Engelen geschapen en deze is ook dicht bij ieder van ons, hier en vandaag. We hebben echt voortdurend in de Heilige Engelen, vooral in onze persoonlijke Engelbewaarder, een “barmhartige Samaritaan” aan onze zijde die misschien niet eens toestaat dat we door rovers in elkaar worden geslagen, en als God ons laat delen in het lijden van Christus, dan zijn ook zij bij ons om te helpen en te genezen.

P. Titus ORC