Zr. Faustina en de H. Engelen (1)

Zr. Faustina en de H. Engelen (1)

St. Faustina spreekt over de Engelen onder de algemene termen van “hemelen” of “zuivere geesten” of meer expliciet als “koren”:

“Ik zie de engelenkoren die U zonder ophouden eren en alle hemelse machten die U zonder ophouden loven”.

Merk op hoe ze over alle Engelen spreekt als “machten” of “macht en heerschappij”, hoewel deze termen bij andere gelegenheden slechts één van de negen koren aanduiden waarin de heilige en zuivere geesten zijn geordend.

De heilige Johannes Paulus II legde dit uit in zijn Catechese over de Engelen:

“De oude auteurs en de liturgie zelf spreken ook over de engelenkoren (negen, volgens Dionysius de Areopagiet). … De Heilige Schrift verwijst ook naar de Engelen door termen te gebruiken die … ‘collectief’ zijn (zoals de titels: serafijnen, cherubijnen tronen, machten, heerschappijen, vorstendommen), net zoals ze onderscheid maakt tussen Engelen en Aartsengelen. … deze wezens en personen, als het ware gegroepeerd in een samenleving, zijn verdeeld in ordes en rangen, die overeenkomen met de mate van hun perfectie en met de taken die hun zijn toevertrouwd”.

De heilige Faustina schrijft duidelijk over het bestaan van een hiërarchische orde onder de Engelenkoren:

“Deze grote majesteit van God … wordt door de hemelse geesten aanbeden overeenkomstig hun graad van genade en de hiërarchieën waarin zij zijn verdeeld”.

Ze verwijst expliciet naar individuele koren, bijvoorbeeld in de uitleg van het beeld van de Goddelijke Barmhartigheid:

“Twee stromen in de vorm van stralen zijn uit het Hart van Jezus gevloeid, niet voor engelen, noch Cherubijnen, noch Serafijnen, maar voor het zielenheil van de zondige mens”.