De H. Felix van Nola en de Engelen

De H. Felix van Nola en de Engelen

De Bisschop moest vluchten en hij zocht een toevluchtsoord in de woestijn. Daarop werd Felix gevangen genomen en gemarteld, omdat ze van hem wilden weten waar de bisschop was. Hij werd met ketenen gebonden en in de gevangenis geworpen.

Vele dagen gingen voorbij en Maximus begon zijn krachten te verliezen door de kou en het ontbreken van voedsel.

Midden in de nacht verscheen een Engel van de Heer aan Felix  in de gevangenis en wekte hem, terwijl hij hem bijna verblindde door zijn stralend licht.

Aanvankelijk dacht Felix dat hij droomde, maar toen beval de Engel hem op te staan: de kettingen waarmee zijn handen en voeten gebonden waren, vielen op de grond, de bewakers waren in slaap gevallen en Felix, geholpen door de Engel kon zonder problemen vertrekken.

Samen passeerden ze ongemerkt de schildwachten totdat ze in de woestijn op de plaats aankwamen waar bisschop Maximus lag op het eind van zijn krachten.

De oudere man herkende hem meteen en omhelsde hem zo goed als het ging.

Toen verscheen er een druiventros boven hem en zijn sap werd geperst in de mond van de bisschop die snel zijn kracht herwon en hij zei: “Jij kwam laat, mijn zoon. Het is al dagen geleden dat God me had beloofd dat je zou komen om mij te helpen. Breng me terug, ik smeek je, naar mijn Kudde.”

Felix laadde hem op zijn schouders en bracht hem terug naar zijn gelovigen die reeds dachten dat hij al gestorven was.