“Ik zal niet dienen” (8)

“Ik zal niet dienen” (8)

De Engelen, alle Engelen, worden gevraagd om iets te doen dat ze niet volledig kunnen bevatten, maar ze begrijpen wel dat God hun onderwerping wil. God wil hun blije en liefdevolle instemming. Hij wil het omdat Hij van hen houdt en hen een deel wil geven in Zijn eigen zaligheid. Maar waarom moeten ze een mens aanbidden, waarom moet de tweede Goddelijke persoon de Mensenzoon worden?

En laten we ons nu de grootste engel van alles voorstellen, Lucifer, de lichtdrager.

Hij was de hoogste van alle engelen en was als zodanig het hoogste schepsel dat God had geschapen. Onder alle schepselen leek hij het meest op God en moest hij autoriteit hebben over alle andere wezens. Omdat hij deze positie had, hield dit in dat hij het meest belangrijke schepsel zou zijn in de bemiddeling van genade voor Engelen en mensen.

Hij zou het hoofdkanaal zijn van al het goede  dat van God naar zijn schepselen vloeide.

Het lijkt erop dat hij zichzelf had geïdentificeerd als de “geschapen bemiddelaar van alle genade”.

Maar nu laat God hem zien dat het Woord een mens zal worden, en dat deze mens Jezus Christus boven hem, de hoogste van alle engelen, zal staan en de “ene middelaar tussen God en mensen” zal zijn.   1 Tim 2,5

Lucifer begreep dat hij de geschapen bron van het geluk van alle schepselen zou zijn. Maar nu ziet hij dat zijn rol zal worden onderworpen aan de rollen van Jezus en Maria.

Hij werd bewonderd door al de andere Engelen, die in hem het meesterstuk van Gods handen herkenden. Nu laat God zien dat twee mensen prachtiger zullen zijn dan hij.

Ook hij is in een ‘crisis beland’. Hoe komt het dat hij, de mooiste van alle geestelijke schepselen van God, zal worden overtroffen in schoonheid, pracht en licht door de Maagd van Nazareth? Nu ziet hij dat hij een vrouw moet dienen en een man als zijn koning moet hebben.

Lucifer ondersteunt de mogelijkheid niet, en vanaf de top van de engelenkoren brult hij uit: “Ik zal niet dienen”.