Gods plan met de Menswording (5)

Gods plan met de Menswording (5)

In de velden van Bethlehem zingen de Engelen de glorie van God: “Eer aan God in den hoge (= de hemel, de wereld der Engelen), en op aarde vrede voor de mensen van goede wil”.

Christus komt de mensheid bevrijden van het juk van de duivel. Tegenover de Boze hebben de Heilige Engelen een grote opdracht. Reeds in het verleden hebben de Engelen tijdelijk mensen begeleid. Maar nu wil God dat alle verlosten hun persoonlijke Engelbewaarder hebben. (In de EW-spiritualiteit wordt aangenomen dat bij de Menswording het ambt van de Engelbewaarder voor het eerst tot ontwikkeling kwam).

Vanaf dit moment is het ook voor de Engelen een grote vreugde om in hun taak als persoonlijke Engelbewaarders af te mogen dalen en God vanuit de diepte te mogen aanbidden.

Hun ja tegen de Menswording wordt nu een ja tegen de persoonlijke beschermeling die zij mogen begeleiden. In dit ambt ontdekken zij wat de mens is en hoe diep de vernedering van de Zoon van God is geweest in het mysterie van de Menswording. Het ambt van de Engelbewaarder is als een voortzetting en verdere uitwerking van hun oorspronkelijk gegeven woord van toestemming.

In hun opwaartse beweging nemen de goede Engelen, met behulp van Gods genade en Christus’ verlossingswerk, de mensen mee omhoog (uit de staat van vernedering in de zonde), maar ook de boze geesten slepen veel mensen mee in hun val.

En dit is de strijd tussen goed en kwaad die vanaf de val van de ontrouwe engelen tot de dag van het Laatste Oordeel zal duren. In het midden ligt het mysterie van de Menswording. De beloning van de goeden, Engelen en mensen, is de verheffing tot de zalige aanschouwing, en de gemeenschap met God in een zaligheid en heerlijkheid waarvan wij geen voorstelling hebben.

De straf van de goddelozen, engelen en mensen, is de uitsluiting van God, de eeuwige verwerping. Zo worden de vrije schepselen in hun nederigheid getoetst aan de nederigheid van God zelf, en in de liefde, of de Engelen de mensen erkennen en de mensen de Engelen. De mens wordt de kroon, de beloning van zijn Engel, de Engel de verheerlijking van de mens.

Maar de meest gezegende is waarschijnlijk de mens. God verheft de jongste van de twee, de Benjamin, en beloont de eerstgeschapene honderdvoudig voor zijn vernedering, zodat allen zich kunnen verheugen in God die zulke dingen doet.

De menswording van Christus is een onuitputtelijk mysterie vol schoonheid en geluk.