Een Serafijn verwond het hart van Teresa

Op 4 okt. 1582 sterft Moeder Teresa van Avila, na jarenlang aan kanker te hebben geleden.
Ondertussen heeft niemand meer twijfels of verdenkingen over de religieuze hervormster zoals aan het begin van haar hervormingswerk. Teresa’s heiligheid werd onthuld aan de hele wereld.
Daarom werd er zelfs in de uren na haar dood al geruzied over haar relikwieën. Had ze niet zestien kloosters gesticht, die nu allemaal meenden recht te hebben op haar stoffelijke resten?
Teresa’s lichaam, waarvan getuigen meldden dat het een heerlijke geur verspreidde die helemaal niet de geur had van een ontbindend lichaam, werd ontleed.
Het hart van de overste werd verwijderd; de artsen en de andere aanwezigen zwegen bewogen: Teresa’s hart droeg een wonde die voor iedereen duidelijk zichtbaar was, als van een lanswonde.
Dit hart van de heilige Teresa wordt nog altijd intact bewaard in de Karmel van Alba; de mysterieuze wonde is nog steeds zichtbaar en kan niet medisch worden verklaard.
Het was een wonde waaraan de karmelietes leed zonder dat deze zichtbaar was. De hele zaak was op een uitzonderlijke manier begonnen:
“De Heer wilde dat ik dit visioen kreeg op de volgende manier: Hij (de Engel) was niet erg groot, maar eerder klein, heel mooi en zijn gelaat was zo ontvlamd dat hij een Engel van de hoogste orde leek te zijn, waar de Engelen zuiver vuur zijn.
Ik zag hem; in zijn handen hield hij een lange pijl van goud, waarvan de punt van ijzer was en leek te gloeien. Het leek mij dat hij deze pijl verschillende keren in mijn hart stak en dat hij recht in mijn ingewanden ging. Toen hij hem eruit trok, leek het mij alsof hij mijn ingewanden meenam en mij volledig ontstak in grote liefde voor God.
De pijn was zo sterk dat het me deed steunen. En het genot dat deze buitengewoon grote pijn in me achterliet was zo buitensporig dat ik wilde dat het niet van me werd afgenomen en ik wist dat God alleen genoeg was voor de ziel.
Het was geen lichamelijke pijn, maar een geestelijke, ook al nam het lichaam eraan deel, en zelfs heel hard. Het is zo’n zoete liefkozing tussen de ziel en God dat ik zijn goedheid smeek om iedereen die denkt dat ik lieg van deze liefkozing te laten proeven”.
Zo beschrijft ze het zelf in haar autobiografie.