De zalige Bernard Tolomei

De zalige Bernard Tolomei

De stichter van de Benedictijnse Congregatie van de Heilige Maria van de Berg Oliveto, de zalige Bernard Tolomei, 1272-1348 ontving diverse gaven van wonderbaarlijke vermogens. Er wordt gezegd dat onder de vele wonderen die hij tijdens zijn leven verrichtte er ook een is waarin hij een dode jonge arbeider met de naam Stefano weer tot leven wekte.

Antonio da Barga beschrijft in de Kronieken van Mt. Oliveto verschillende buitengewone gebeurtenissen die onze zalige overkwamen.

“Op een dag, terwijl zijn gebed langer duurde dan gewoonlijk, zag de man Gods, die rechtop stond, op zijn voeten, met zijn ogen naar de hemel gericht terwijl hij bad, een trap verschijnen die helemaal van zilver leek te zijn en zo lang dat hij uit de hemel kwam en aan zijn voeten eindigde. Op de top ervan stond Jezus rechts, en links de Koningin van de Hemel, de Allerheiligste Maagd Maria, zijn Moeder, beiden in stralend witte kleding. De Heilige Maagd had op haar borst een ster van wonderbaarlijke pracht en schoonheid.

Langs de trap stonden talloze Engelen en religieuzen, allemaal gekleed in witte gewaden. De religieuzen stegen op en de Engelen staken hun handen uit om hen op weg te helpen. Vol hemelse vreugde over het schouwspel kon Bernard zijn ogen er niet van afhouden en bleef lange tijd in contemplatie. Maar omdat hij zijn medebroeders ook getuige wilde laten zijn van zijn vreugde en hen in staat wilde stellen mee te doen, riep hij degenen die het dichtst bij hem stonden en die aandachtig aan het bidden waren, en het visioen verdween niet zonder dat zij het hadden gezien”.

Het is veelbetekenend dat op het hoogste punt van de trap samen met Jezus ook Zijn Moeder, de Maagd Maria, stond, want juist aan haar vertrouwde de Zalige de Congregatie toe en ter ere van haar had hij ervoor gekozen om zijn monniken witte habijten te laten dragen in plaats van de traditionele zwarte van de benedictijnen. De Koningin der Engelen zal altijd een bevoorrechte plaats innemen in het hart van Bernard en zijn broeders.

Op dezelfde manier is de toewijding van de Zalige aan de Engelen, en in het bijzonder aan de Aartsengel Michaël, zo groot dat hij elke maandag ter ere van hem vastte. In een andere kroniek uit die tijd lezen we dat terwijl Bernard samen met zijn monniken het klooster en de kerk van de abdij van Monte Oliveto bouwde, de demon dat werk probeerde te blokkeren. De traditie vertelt dat de muren van het klooster al op een bepaalde hoogte waren, toen ze op een ochtend uit zichzelf de lucht in gingen en vervolgens op de grond vielen. De monniken gingen weer aan het werk, maar waren ervan overtuigd dat ze ook tegen de duivel moesten werken om in vrede te kunnen bouwen.

De zalige bad ondertussen vurig en geselde zichzelf, totdat de Heer hem zou helpen. Op een ochtend, terwijl Bernard aan het bidden was bij de bouw van de kerk, zag hij boven de muren een jeugdige krijger verschijnen, knap en schitterend met een zwaard in de hand terwijl hij rond de kerk cirkelde en de demonen verstrooide. Bernard herkende hem als Sint-Michaël de Aartsengel, die vanaf die dag de tweede beschermheilige (na de Maagd) en de beschermer van de Oliveto Congregatie werd.